Seneval, is de naam van een onderzoek van de GGC, waarbij een evaluatie werd gemaakt van een geïntegreerd en buurtgericht hulp- en zorgmodel om senioren te helpen langer thuis te blijven wonen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Lees er meer over op de website van de GGC.
In het Brussels Gewest lanceerde de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie in 2017 een projectoproep beoogd op het uitwerken en testen van een geïntegreerd en buurtgericht hulp- en zorgmodel specifiek gericht op de behoeften van ouderen en een territoriale aanpak, steunend op de capaciteit van de lokale gemeenschap.
Drie pilootprojecten – CitiSen, Senior Solidarité en Zoom seniors – zijn in dat kader opgestart en gedurende 4 jaar gefinancierd.
Om uit de ervaring van deze drie pilootprojecten te leren, werd een wetenschappelijke evaluatie uitgevoerd door een samenwerking tussen het Université libre de Bruxelles (en meer specifiek het Centre de recherche interdisciplinaire en Approches sociales de la santé de l’Ecole de santé publique), de Vrije Universiteit Brussel (en meer specifiek de Belgian Ageing Studies en de Vakgroep Huisartsgeneeskunde en chronische zorg) en het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn van Brussel-Hoofdstad. Drie verschillende vragen werden behandeld door het studieteam, dat was samengesteld uit Céline Mahieu, Dominique Verté, Gaëlle Amerijckx, Emily Verté, Ruth-Janet Koumba et Manon Steurs:
- Welke strategieën werden binnen de drie proefprojecten toegepast om senioren te helpen langer thuis te blijven wonen in goede omstandigheden?
- Welke impact hebben de proefprojecten gehad op het welzijn van de senioren en op de organisatie van het lokale hulp- en zorgsysteem?
- Welke elementen in de drie proefprojecten zijn overdraagbaar en kunnen zo worden uitgerold over het hele Brusselse grondgebied?
Het evaluatierapport telt vier grote delen. Het eerste deel licht de uitgangspunten en methodologie van de evaluatie beknopt toe. Het tweede deel bevat voor elk van de drie projecten een uiteenzetting en beschrijft de voornaamste eigenschappen van die projecten. Het derde deel maakt een “realist”, transversale analyse op van de drie projecten in de vorm van drie ICAMO-modellen (Interventies, Context, Actoren, Mechanismen, Outcomes). In het vierde deel wordt tot slot stilgestaan bij de voorwaarden voor overdraagbaarheid van de geïdentificeerde modellen, gestructureerd volgens de vijf aspecten die in de voorgaande delen aan bod komen.